Participatie: nachtmerrie of verre droom

Voor de een is participatie altijd te veel en vooral een nachtmerrie omdat het te lang duurt eer het iets oplevert, terwijl het voor de ander altijd te weinig is en het een verre droom blijft om als volwaardige partner mee te zetelen aan de plannings-tafel. Beleidsmakers beweren voortdurend beleid te voeren vanuit een participatieproces, terwijl de burger zich steeds minder gehoord voelt’ (p.251).

Participatie – net zoals burgerbetrokkenheid en vele andere woorden in die context – mag geen modewoord blijven of een item van een checklist die beleidsmakers afvinken voor elke beslissing. Hoe participatie wordt ingevuld, weerspiegelt het onderliggende mens- en wereldbeeld van waaruit we bouwen aan de toekomst. Dit verwijst naar een fundamentele vraag: Met welke verbeelding van het goede leven – over de grens van het eigen ik – stappen we de werf van de morgen-samenleving binnen? Die vraag is vormt de werf voor de morgen-samenleving, het domein tussen het Ik en het Ander.

‘Ik kom in vrede’

Die werf betreden kan op twee manieren: als krijgsheer in vol ornaat voor paard en ruiter op een koekjesdoos of zoals Barbara Creemers het verwoordde tijdens een interview daags na haar verkiezing als Federaal parlementslid in 2019:

De eerste vraag van de reporter was: ‘Wat ga je doen om andere personen te overtuigen om jouw manier van leven te volgen?’ Daarop antwoordde Barbara: ‘Dat ga ik niet doen, ik kom in vrede!’ … Barbara komt niet om de tussenruimte te veroveren met haar ideeën. Zij wil enkel anderen met haar persoonlijk verhaal inspireren over anders leven (p. 128).

Dit antwoord belicht het verschil tussen ‘power over’ of ‘power with’! We kunnen de samenleving vormgeven vanuit een verbeelding gebaseerd op machtsstructuren vanuit het eigen groot gelijk of op basis van verbindingen die zorgen voor een generatieve kracht naar morgen.

Vanuit machtsstructuren wordt participatie herleid tot het uitvoerend verlengstuk van het beleid dat binnenskamers werd beslist. Vanuit verbindingen  – begrepen als relationele processen zoals het weefwerk van mensen én met elkaar én met de meer-dan-menselijke-wereld – ontstaat er een echte betrokkenheid.

Participatie als een Lerend Netwerk

Op dat moment krijgt participatie de vorm van een octopus met drie harten en één brein verdeeld over het hele lichaam, ook in de acht armen. Hierdoor kan een octopus vooral snel lopen zonder éénmaal te struikelen! Het verspreide brein zorgt voor een wisselwerking van verbindingen, die niet alleen zenden maar vooral luisteren. Hierdoor ontstaat in elke arm een ingebouwd vertrouwen dat elke andere arm de juiste pas zet in één beweging met alle andere armen. Vanuit dat vertrouwen komt er ruimte voor een authentiek partnerschap – “samen verantwoordelijk zijn én voor het eindresultaat én voor het proces van eender welke samenwerking in eender welke context” (p.158).

Met de octopus-metafoor als beeld voor participatie komt de format van een Lerend Netwerk op de voorgrond: Centraal in een lerend netwerk staat ‘samen leren’ op basis van ‘samen doen’, leren als een brug maken terwijl betrokkenen er samen over gaan” (p. 271). Een Lerend Netwerk krijgt de volle generatieve capaciteit op het ogenblik dat ‘leren’ en ‘doen’ in dezelfde actie verweven zitten met het ‘samen’. Doorheen samen leren als samen doen ervaren betrokkenen een authentieke waardering en krachtige verbinding die een creatief engagement uitlokt. Dit idee is gebaseerd op het besef dat het sociaal-maatschappelijk gebeuren met de kennis over de samenleving niet zit bij één persoon in de grijze hersencellen tussen de oren, maar in de ontmoetingen met elkaar, tussen de neuzen.

Hoe begin je hier aan?

“Het is aan de beleidsmakers om samen met de burgers en luisterend naar de stem van de meer-dan-menselijke wereld, ruimte te maken voor een lerend netwerk naar de morgen-samenleving, met hoop en vertrouwen in de toekomst: de aarde als een betere plek voor onze kinderen en kleinkinderen. Het is samen de vraag stellen: Wat als de beleidstafel midden op het dorpsplein zou staan in plaats van op het schoon verdiep?” (p. 277).

Stel deze vraag vanaf dag één aan alle betrokkenen, en nodig iedereen uit om vanuit hun eigen kracht vooruit te kijken naar  wat men samen wil doen en waarbij men elkaar graag wil betrekken. En hierbij krijgt – net zoals in mei ’68 – de verbeelding weer alle ruimte.

Ons aanbod

Ons boek ‘over grenzen – een zoektocht naar samen leven’ kan je hierbij helpen.

“Wij komen graag langs voor een op maat gemaakte vorming over bijvoorbeeld burgerparticipatie of een boekvoorstelling. Wacht niet langer, grijp de kans en neem nu contact met ons op.”