Waar is de grens van jou en mij?

Frank Lambrechts, hoogleraar aan de UHasselt, doctor in de organisatiepsychologie en doctor in de bedrijfseconomie.

Dit voorwoord is ontstaan vanuit een warme en wederzijds lerende relatie met de auteurs, Bert en Johan. In dit voorwoord staan mijn bespiegelingen die naar boven kwamen tijdens het lezen van dit boek Over Grenzen. Een Zoektocht Naar Samen Leven en het werken met mensen als levende ecosystemen. Mijn reflecties steunen op ontelbare ontmoetingen en het werk van anderen. Ik voel een grote dankbaarheid.

‘Where is the edge of me?’ Dat is de vraag waarrond Nora Bateson, grondlegger van ‘Warme Data’ praktijken en dochter van systeemdenker Gregory Bateson, een prachtige tekst schreef in haar verdiepend meesterwerk Combining (Bateson, 2023). Denk aan de sneeuwuil, nodigt ze de lezer uit, wiens fysiologie de sneeuwige context weerspiegelt waarin die al vele generaties leeft en deelneemt. Ze zegt:

To live within the structures of the modern world and to find some semblance of health and sanity in it is to have an idea of who I am in relation to my contexts of life. Given that the patterns of life I need to survive are exploitative and extractive, some hard questions arise. I am like the snowy owl, catching my sense of self from the world around me. I am soaked through. I am a crooked tree” (Bateson, 2023, p. 59, eigen cursivering).

Alle levende wezens, dus óók de mens, zijn gemaakt om in relatie te gaan met andere levende wezens (Bateson, 2023; Gergen, 2009) én zijn altijd al in relatie, om het met de woorden van Ludwig Wittgenstein te zeggen. Waar is de rand van mij? Waar is de rand van jou? Ik en jij zijn voortzettingen, altijd in beweging, van de contexten van ons leven – gezin, familie, vrienden, cultuur, gemeenschappen, generaties, natuur, economie, … – en zij zijn voortzettingen, ook altijd in beweging, van ons. Het schilderij ‘Pathway To Destiny’, door Claire Vanhoutte, dat de cover van dit boek siert, roept dit voor mij krachtig op. Wij en ander vloeien in elkaar voort.

Wie ben ik als sneeuwuil als er geen sneeuwlandschap is? Waar is de rand van de mens, wetende dat wij enkel kunnen bestaan door de voortdurende symbiotische relatie met miljoenen micro-organismen die we huisvesten – in onze ingewanden, op onze huid – die ons toelaten voedsel te verteren en ons beschermen door ons immuunsysteem te stimuleren (Eisenstein, 2020; Roslund et al., 2020)? Ik ben een ecosysteem, net als jij, net als de ander(en) en het andere. Net zoals de bomen in het bos, de organismen in het weiland, de vissen in de zee. Wij vormen en worden gevormd, voortdurend, altijd in relatie met elkaar en de wereld (Bateson, 2023). Het kan niet anders.

Momenteel zijn wij nog steeds in relatie, met de medemens, met de niet-menselijke wereld. Vergis u niet. We zijn niet uit relatie. Er is nog hoop. Maar het relationele weefsel dat leven geeft – en dus letterlijk van levensbelang is voor alle leven op aarde – is verbrokkeld, verscheurd, uit elkaar getrokken, ontrafeld, gefragmenteerd, vermalen, verhard, verkild, mishandeld. En dat werkt door in wat we noemen ‘het onderwijs’, ‘de economie’, ‘de gezondheidszorg’, ‘de industrie’, ‘de natuur’, ‘de maatschappij’, ‘de technologie’, ‘de familie’, ‘de media’, enz. als intiem verstrengelde contexten. Ik maak me hier grote zorgen over, net als de auteurs van dit boek en gelukkig steeds meer mensen, over de generaties heen.

Vele mensen voelen zich los van elkaar en de wereld; afgescheiden, geïsoleerd, ontworteld, verwrongen. Ze voelen een pijnlijke, onhoudbare leegte, een onbehagen, en willen voorbij die leegte bewegen (De Wachter, 2012; Van Fenema & Röselaers, 2023; Verhaeghe, 2023), op zoek naar (opr)echte verbinding met ‘wie en wat dan ook’ (Latour, 1987; Hosking, 2016), met mensen en niet-mensen. Nora Bateson, Dirk de Wachter, Kenneth Gergen, Edward Sampson, Paul Verhaeghe, Dian Marie Hosking en vele anderen, waaronder ikzelf en de auteurs van dit boek, zien dat het (over)heersende westers bezitterig individualisme sterk bijdraagt aan dit gevoel van leegte en onbehagen. Nochtans beginnen mensen het leven niet als op zichzelf staand, losstaand, onafhankelijk van elkaar en de natuurlijke wereld, waarbij ze vooral op zichzelf moeten gericht zijn en zichzelf moeten verbeteren als ‘individu’ (Gergen, 2009). Onder het mom van ‘het is toch normaal dat je vooral bezig bent met je zelf en je individuele ontwikkeling’ en ‘je wordt meer en beter als je meer bezit’ en ‘het is toch normaal dat men elkaar blokkeert want nu komt het erop aan te winnen’. Het scheiden van zelf en ander gebeurt door op bepaalde manieren in relatie te gaan en is niet gegeven (Hosking, 2016; Lambrechts et al., 2023). Vanuit het individualisme zijn individuen alleen, scherp afgelijnd, op zichzelf aangewezen om ‘het te maken’ in het leven, en is in relatie gaan een handig instrument – een manipulatie – en meestal vluchtig om de eigen private doelen te bereiken. Ieder voor zich. Hard. Kil. Laserscherp. Dit gaat gepaard met vervreemding, overheersing en onderwerping van ander (Gergen, 2009), niet alleen mens maar van elk ander levend ecosysteem op aarde.

Als we een wereld doorweekt van individualisme kunnen maken, dan kunnen we zelf en ander ook verbinden door op warme (vs. koude) én zachte (vs. harde) én kwetsbare (vs. onkwetsbare) én geduldige (vs. ongeduldige) manieren in relatie te gaan.

Manieren van in relatie gaan die betrokken én responsief én open zijn voor ander en anders-zijn (vs. één stem of één realiteit die domineert, eenzijdigheid, ‘macht over’ de ander, uitsluiting).

Manieren van in relatie gaan die uitblinken in het oprecht, met het hart, luisteren mét ander om wederzijds te leren, in de zin van samen ‘verzamelen’ en ‘laten liggen’ – ruimte geven aan wat is, dus aan meerdere stemmen en ‘heelheid’; niets reduceren en uit de context halen (vs. luisteren als iets wat iemand doet om ander ‘te kennen’ als een afgescheiden bestaande entiteit om er ‘kennis over’ te ontwikkelen, ‘kennis die’ gebruikt wordt ten dienste van eigenbelang, instrumenteel, ter controle en dominantie) (Hosking, 2011, 2016; Lambrechts et al., 2009, 2023).

Dan kunnen we het relationele weefsel dat leven geeft opnieuw vitaliseren, heel maken, genezen, verzorgen, doen floreren, zodat we ons (opnieuw) thuis voelen. Dit is niet naïef of utopisch of nostalgisch of onrealistisch of een sprookje of woke. Het gebeurt al op dit eigenste moment, op diverse plekken op aarde; nieuwe mogelijkheden worden volop gecreëerd. Waar menselijkheid mét ander betovert én raakt én beweegt. In groepen. In organisaties. In dorpen. In gemeenschappen. In natuur.

Anders omgaan met elkaar en de niet-menselijke wereld is niet makkelijk, niet korte termijn, of efficiënt. Het vraagt geduldig blijven oefenen (Bateson, 2023; Hosking, 2012, 2016) en open ruimte maken voor ‘niet-weten’ en mild blijven (onder)zoeken mét ander (vs. snel oordelen vanuit eigen assumpties en ideeën, voorbarig invullen, sturen in een bepaalde richting) (Anderson, 1997; Lambrechts et al., 2011). Ook dat ervaren de auteurs van dit prachtige boek met zovele anderen. ‘Wie kan je zijn als je bij mij bent?’ (Bateson, 2023, p. 60). Er is hoop, altijd.

Referenties

Anderson, H. (1997). Conversation, language, and possibilities: A postmodern approach to therapy. Harper Collins.
Bateson, N. (2023). Combining. Triarchy Press.
De Wachter, D. (2012). Borderline times. Het einde van de normaliteit. Lannoo Campus.
Eisenstein M. (2020). The skin microbiome. Nature, 588(7838), S209. https://doi.org/10.1038/d41586-020-03523-7
Gergen, K. J. (2009). Relational being: Beyond self and community. Oxford University Press.
Hosking, D. M. (2011). Telling tales of relations: Appreciating relational constructionism. Organization Studies, 32(1), 47–65. https://doi.org/10.1177/0170840610394296
Hosking, D. M. (2012). Organizing a Buddhist way. In P. Case, H. Höpfl, & H. Letiche (Eds.), Belief and organization (pp. 69–89). Palgrave Macmillan.
Hosking, D. M. (2016). Constructing goes live: Soft self/other differentiation, sound processes and legein. In T. Corcoran & J. Cromby (Eds.), Joint action: Essays in honour of John Shotter (pp. 225–242). Routledge.
Lambrechts, F., Bouwen, R., Grieten, S., Huybrechts, J., & Schein, E. H. (2011). Learning to help through humble inquiry and implications for management research, practice, and education: An interview with Edgar H. Schein. Academy of Management Learning and Education, 10(1), 131–147. https://doi.org/10. 5465/amle.10.1.zqr131
Lambrechts, F., Grieten, S., Bouwen, R., & Corthouts, F. (2009). Process consultation revisited: Taking a relational practice perspective. The Journal of Applied Behavioral Science, 45(1), 39–58. https://doi.org/10.1177/0021886308326563
Lambrechts, F., Kelleci, R., Voordeckers, W., & Huybrechts, J. (2023). Family owner–nonfamily CEO relational practices shaping CEO succession: Handling equivocality and relational balancing. Journal of Management Inquiry, online ahead of publication, https://doi.org/10.1177/10564926231191081
Latour, B. (1987). Science in action. Open University Press.
Roslund, M. I., Puhakka, R., Grönroos, M., Nurminen, N., Oikarinen, S., Gazali, A. M., Cinek, O., Kramná, L., Siter, N., Vari, H. K., Soininen, L., Parajuli, A., Rajaniemi, J., Kinnunen, T., Laitinen, O. H., Hyöty, H., Sinkkonen, A., & ADELE research group (2020). Biodiversity intervention enhances immune regulation and health-associated commensal microbiota among daycare children. Science advances, 6(42), eaba2578. https://doi.org/10.1126/sciadv.aba2578
Van Fenema, E., & Röselaers, J. (2023). De leegte voorbij. Op zoek naar een verhaal dat ons bindt. Prometheus.
Verhaeghe, P. (2023). Onbehagen. De Bezige Bij.